terzijkant elkaar bedekken. Het statische beeld is mislei
dend ten opzichte van het kinematische beeld, ontstaan
door het snel er langs rijden. Telkens als wij loodrecht op
de brug kijken, zien wij een vak een oogenblik in projectie,
als op de werkteekening. Hoeveel rustiger is dan de in
druk! Een onzer nieuwste bruggen, die over den Rijn bij
Arnhem (ook die te Bommel), is een balkbrug, waarbij
het verwarrende der kruizen is vermeden. De brug heeft
de structuur van een doorgaanden balkligger op vier
steunpunten, in drie overspanningen dus. Deze steunpun
ten zijn zoo geplaatst, dat de uiterste overspanningen klein
zijn, de middelste echter groot is. Voor de kleine over
spanningen is de ligger te sterk, voor de middelste zou zij
te zwak zijn. Om haar te verstijven is een boog aange
bracht, welke met verticale staven aan den ligger is ver
bonden. Wil de ligger doorbuigen, dan komt er trek op
de verticale staven. De boog echter belet hen mede te
geven. Waar de boog een secundaire functie vervult, kan
hij licht zijn. De perspectivische afbeelding doet duidelijk
zien, dat het beeld klaar blijft. (Afb. 79).
De Boogbrug.
Bezien wij daarentegen de Waalbrug bij Nijmegen een
echte boogbrug dan zijn de rollen van boog en ligger
omgekeerd. De boog, met een spanning van 244,10 m,
heeft een primaire functie, de ligger de secundaire. De
boog valt het meeste op, daar zij zwaar is geconstrueerd,
't-zwaarst in het midden en lichter verloopend naar de
uiteinden. (Afb. 80).
Bij een boogbrug kan de rijbaan aan de onderzijde, of
hoogerop, zelfs op den boog liggende worden geconstru
eerd. Twee onzer nieuwste bruggen geven daarvan goede
voorbeelden. Bij de brug te Nijmegen loopt de boog onder
de rijbaan door. Dit heeft zijn reden. Een boog, die onder
spanning staat, wil zich vervlakken; hij is als een gespan
nen veer. Geheel de spanning werkt uit op de uiteinden.
Een zeer groote tegendruk is noodig. Een zwaar landhoofd
kan deze functie uitoefenen, doch in het onderhavige geval
132