hoe sterker de beweging. Want al is 'de brug op een be
paalde belasting berekend, toch mag zij niet geheel stijf
zijn, moet zij een bepaalde doorbuiging hebben, en kun
nen verdragen.
Een brugligger ongelijkmatig belast, moet dus zwaarder
worden genomen dan een ligger met gelijkmatige belasting.
Wil men een ligger minder zwaar maken, dan kan de over
spanning worden verminderd door het bijplaatsen van een
steunpunt in het midden van den ligger. Dit heet: een lig
ger op drie steunpunten. Bij een brug kan dit derde steun
punt een bezwaar zijn voor de scheepvaart. Wat nu ge
daan? Den ligger zwaarder maken, zegt ge. Dat heeft ech
ter zijn grenzen, vooral omdat daarbij het eigengewicht van
den balk een grootere rol gaat spelen. Het is een inge-
nieuse gedachte geweest zij was bij het bekappen van een
huis gedaan aan ieder uiteinde van den balk een schuin
naar elkaar toeloopenden balk te plaatsen, hun ontmoe
tingspunt te verbinden met het midden van den ligger.
(Fig. 17). Wil de ligger doorbuigen, dan wordt dit hem
belet door den verbindingsbalk. De „trek" in dien balk
wordt opgenomen door de schuinstaande 'balken, welke
door hun stand niet meegeven. Er komt „druk" op te
staan. „Druk" en „trek" zijn de factoren, waaruit de
structuur voortvloeit. Gij moet niet meenen door deze
constructie den ligger steeds langer te kunnen nemen. Hoe
langer de ligger, hoe hooger de driehoek, zooals bij de
Middeleeuwsche brug te Kampen. (Vignet I blz. 28).
Daartegen werd dit gevonden: twee trekbalken, ieder den
ligger op V3 van haar lengte aangrijpende, worden aan
hun uiteinden horizontaal verbonden, zoodat met kortere
schuinstaande balken kon worden volstaan. Een rechthoek
kan echter, indien er krachten op werken, worden ver
vormd tot een parallellogram. Plaatst men er een kruis in,
dan wordt de rechthoek (of vierkant) verstijfd, onbewe
gelijk. Deze rechthoek heet in den bruggenbouw: „mid
denveld". Het aantal velden kan worden vergroot. Bij een
even aantal velden is geen kruisverbinding noodig, doch
enkel diagonalen zijn voldoende.
128