Zoo is het ook met den bruggenbouwer. Hij is in dit op
zicht veelbelovend, zal zeker het eigen karakter der brug
tot den meest eenvoudigen vorm ontwikkelen. De bruggen-
ingenieur zal naast zijn moeilijke berekeningen, ook be
grip van architectuur krijgen, architect worden, d.w.z. het
schouwende deel van diens vak, het in juiste verhoudingen
brengen der onderdeelen moeten ontwikkelen. Waar de
beide factoren moeilijk in één persoon vereenigd zijn, zal
innig samenwerken tot het doel kunnen geraken, zooals
dit bij de Gemeente Amsterdam reeds lang en bij den
Dienst van den Rijkswaterstaat sedert geruimen tijd het
geval is. Dit moet niet gebeuren op de manier der 19de
eeuw, toen de architect „architectuur" d.w.z. tierlantijntjes
ging aanbrengen. Ik wees als slecht voorbeeld reeds op
het bruggencomplex Prinsengracht—Reguliersgracht. Nog
een voorbeeld: de „Blauwbrug" te Amsterdam. Deze had
wel ijzeren boogspanten, waarvan de buitensten „ver
sierd" waren met ornamenten in gietijzer. Zoo waren de
inzichten in 1882; toen was de opzet de Blauwbrug tot de
mooiste brug van Amsterdam te maken. Bij de verbete
ring in 1939 zijn de ijzeren boogstukken, die een last voor
de scheepvaart opleverden, weggenomen; een vlakke af
dekking daarvoor in de plaats gekomen. Het geheel heeft
er aan gewonnen.
Een ander geval, waarin architectuur de techniek wilde
helpen. Over den O.Z. Voorburgwal voor het Oude Kerks-
plein lag een houten brug. In 1860 werd het noodig ge
vonden alweer waarom? haar te vervangen door een
vaste balkbrug. Zij kreeg daarbij een gegoten ijzeren boog
vulling, opengewerkt door steeds kleiner wordende cirkel
vormige gaten. De toenmalige Dienst der Bruggen die
daarmede modern wilde zijn, kwam toch achteraan, want
het gietijzer was al verlaten. In Leiden ontmoeten wij het
zelfde. Een onzinnig geval was ook de oude Maasbrug te
Rotterdam, met zijn drukke, quasi-architectonische porta
len. De brug in haar geheel demonstreerde een teveel aan
materiaal. (Afb. 77). Hoe voorbeeldig steekt de, om
streeks dienzelfden tijd (1872) gebouwde, door een Fran-
125