HEDENDAAGSCHE BRUGGEN MET
GROOTERE OVERSPANNINGEN
Tot dusver heb ik de oude en nieuwe bruggen niet afzon
derlijk, doch gemengd besproken. Dit is begrijpelijk, want
de structuur der vroegere bruggen is op vele punten de
voorlooper der latere, ijzeren bruggen geweest en de ver
deeling in de drie hoofdtypen: balkbrug, boogbrug, hang
brug geldt zoowel voor de vroegere, als voor de heden-
daagsche bruggen.
Toch is er onderscheid.
Waarin dit ligt? In de grootte der overspanning en in de
breedte der brug.
De oude bruggen waren niet breed; zeker niet de verdedi-
.gingsbruggen, hetgeen begrijpelijk is, daar de brug man
tegen man moest kunnen worden verdedigd. Drie meter
was een gewone maat. Een brug, als onze beroemde, groote
Maasbrug bij Maastricht met een breedte van 9 m was voor
de Middeleeuwen buitengewoon. Zoodra de brug een vre
delievend karakter kreeg, werd zij breeder maar toch niet
meer dan 4 tot 6 m. De Amsterdamsche brug was een
uitzondering. Ons hedendaagsch intensieve verkeer eischt
echter bruggen van 30 m breed.
Wij zagen reeds (blz. 55), dat de grootste overspanning
in hout 80 m was; zoo een behoorde tot de hooge uit
zonderingen; 50 m was al behoorlijk; de normale over
spanning der vroegere bruggen was 20 m.
Kunnen deze normale spanningen in alle materialen wor
den uitgevoerd, zoo gaat dit niet bij spanningen van 50
m. Zulke kunnen alleen in ijzer bij nog grootere in
staal b.v. de „Golden Gate"brug met een spanning van
1280 m worden uitgevoerd.
Wat de structuurtypen: balkbrug, boogbrug, hangbrug
betreft, deze hebben zooals ik reeds zei altijd bestaan;
in ieder materiaal zijn zij uitgevoerd: hout, baksteen, na-
122