die bij het Waagplein in het „Fnidsen" sterk het stadsbeeld
beheerscht.
Alkmaar heeft gelukkig ook nog 8 gemetselde wulfbrug-
gen, waaronder een paar sluizen, d.w.z. breede, pleinach
tige bruggen. Zij zijn niet zoo groot als de „Torensluis"
te Amsterdam, maar wel karakteristiek. Het is een be
koorlijk hoekje, dat wij aanschouwen. Komend uit de
Langestraat op de Mient, zien wij dit grachtje zich ombui
gen en zijn weg vervolgen als „Verdronken Oord". In den
binnenhoek ligt de Vischmarkt, overdekte zuilengangen,
waaraan zich aan beide zijden een „sluis" aansluit, die
zich niet hoog welft. (Afb. 70). Haar bogen zijn dus niet
halfcirkelvormig, maar gedrukte togen, waaruit een eigen
karakteristiek ontstaat. Om de tegenstelling te ervaren,
moeten wij naar Edam gaan. Daar vinden wij een zich
hoog welvende „sluis", uitgroeiende uit het pleintje voor
het stadhuis. (Afb. 71). Staande op dit pleintje genieten
wij van een bijzonder stadsgezicht, dat hoewel klein van
afmetingen, grootsch van werking is. Het aan de overzijde
van het grachtje staande Laat-Middeleeuwsche huis een
van de weinige in ons land in- en uitwendig goed bewaard
gebleven type, daarom ingericht tot Museum vormt een
bekoorlijken achtergrond. Komen wij het grachtje van
den anderen kant af, dan is de aanblik monumentaler,
omdat de sluis sterk domineert. Zij is eenig in haar soort.
De banken aan weerszijden tegen de leuningen op de brug
geven er iets huiselijks aan.
Van de vele kleine, eenbogige steenen wulfbrugjes, welke
in Alkmaar, Edam, Hoorn en andere Hollandsche stadjes
zijn te vinden, levert Friesland behalve in Sloten en
Franeker en Groningen er minder, de overige provinciën
slechts een enkele. Leeuwarden geeft met zijn brugjes over
het complex grachten: „Nieuweland", „Nauw", „de Kel
ders", „Voorstraat" en „de Tuinen" een aardige reeks,
welke bij gemis aan boomen het stadsbeeld verheffen. Het
Leeuwarder brugtype onderscheidt zich hoofdzakelijk door
een opvallend onderdeel, n.m.1. een overkraging van het
114