om niet de minste moeite te doen een andere oplossing te vinden, terwijl dit mogelijk is. Laat ik het hierbij laten. Al met al geeft Leiden ons nog maar weinig te genieten. Van een deftige stad wordt zij hoe langer hoe meer een banale. Nooit in het leven komt een omkeering des geestes te laat. Toch is het te betreuren dat pas in de vorige periode op de technische posten menschen van goeden wille en met goed inzicht zijn gekomen. Heel wat stadsschoon is intusschen verloren gegaan, zeker niet in het minst door demping van grachten met het daaruit voortvloeiende verlies van brug gen; bovendien zijn heel wat bruggen verminkt. Een sprekend voorbeeld geeft Haarlem. Wat was dit een schoone stad en wat is er van geworden! Zijn mooie brug gen zijn niet meer te vinden. Daar is de „Nieuwe Gracht", een gracht van grootsche allure, ruim en deftig. Zoo sterk is zij, dat het verdwijnen der oude bruggen en het ver vangen door vlakke balkbruggen met een overdaad van gegoten ijzeren versieringen zonder karakter, wel wordt aangevoeld als een gemis, doch haar haar karakter niet heeft kunnen ontnemen. In Alkmaar, waar door het optreden der Schoonheids- Commissie veel mooie stadsgezichten zijn behouden, vmden wij in de Oude Gracht een equivalent van de „Oude Delft" te Delft en het „Rapenburg" te Leiden. Voor zoo'n kleine stad is het een betrekkelijk breede gracht, met betrekkelijk smalle kaden. Wat de waarde der bebouwing betreft, legt zij het tegen haar zusters af. Zij wint het echter door haar groot aantal houten wipbruggen. Deze toch vormen een voorname factor in het goede stadsbeeld. Vele der Alkmaarsche bruggen onderscheiden zich onder de wipbruggen door een driedeeligheid, waarbij het mid dengedeelte de houten wipbrug is, terwijl de andere ge deelten van baksteen zijn met een lagen boog, niet geschikt voor het doorvaren, doch welke alleen dienen voor het doorstroomen van het grachtwater. Over de smallere grach ten vinden wij het gewone type van wipbrug, waaronder 113 Bruggen 8

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 128