een reiziger, die beschrijft en dan nog alleen, hetgeen hem
als bijzonder opvalt: de Dor-gaten. Ik betwijfel zelfs, of
hij in Amsterdam is geweest, want hij beroept zich op het
boek van Philip von Zesen: „Beschreibung der Stadt Am
sterdam".
In het boekwerk van Schramm zijn zeer vele platen: Op
No. 15 met het onderschrift: „Arth von steinern Brücke
„die oben in den Mitte offen sind, damit Schiffe mit Mas-
„ten durch passieren können" wordt zulk een brug met
oorgat gegeven. (Afb. 65).
Veel vertrouwen hecht ik niet aan deze prent; de er op
aangegeven constructie der brug wekt door haar zonder
lingheid weinig vertrouwen. Het blijkt, dat Schramm
geen vakman was. Het lijkt of hij het boek van Hans
Vredeman de Vries heeft gekend, want hierin komt een
betere teekening dezer constructie voor. (Afb. 66).
Uit dit alles is eenigszins op te maken, hoe de constructie
van het „oor-gat" is geweest.
In de kruin van de brug was een breede spleet, afgedekt
door een dubbele houten klap, aangebracht; de beide klap
pen stonden schuin opwaarts tegen elkaar. Aan beide
uiteinden bevond zich aan elk der klappen een naar buiten
opwaarts gebogen ijzer, samen een gaffel vormende. Hier
voer de mast tusschen. Door den gaffelvorm drukte de
mast de klappen omhoog en kon het schip doorvaren.
Was het schip er doorheen, dan vielen de klappen door
eigen zwaarte vanzelf weer toe. „Simple comme bonjour".
Er wordt beweerd, dat een 45 of 50 jaar geleden derge
lijke klapbruggen in Amsterdam of in de onmiddellijke
omgeving nog bestonden. Ik kan mij daarvan niets her
inneren; ook ter bevoegder plaatse is er niets van bekend.
Het doet feitelijk ook niet ter zake. Hoofdzaak is: het is
een Hollandsche, meer in het bijzonder een Amsterdam-
sche vinding.
Bijgaand prentje (Fig. 15) uit het begin der XVIIde
waardig. Het opschrift luidt:
eeuw, vertoonende de havenpoort te Zierikzee, is merk-
„Zierick-zee gefundeert Anno 849. Ende den Toorn ge-
104