Staets in 1596 de oorgaten heeft uitgevonden en een der
eerste werdt in het midden der steenen Nieuwe Brug ge
plaatst". Ofschoon Wagenaar alle bescheiden der Stad
Amsterdam ter beschikking stonden en hij dit ook nauw
lettend heeft bestudeerd, zijn zijn opmerkingen toch wel
eens niet juist. Had hij het „Actenboek der Staten-Gene-
raal (Rijksarchief St. Gen. 3328 en 3330) gekend, dan
zou hij in de verleening van octrooi aan Hendrick de Keij-
ser hebben gelezen, wat wij, dank zij het vinden door
E. F. Kossmann nu kunnen lezen.
De tekst luidt:
Octrooy voor Hendrick de Keyser
„Die Staten Gen. der geünieerde Ndl. Prov. doen te weeten
„dat wij ontfangen hebben d'oidtmoedige supplicatie aen
„ons gepresenteert bij Hendrick de Keyser beeldsnijder
„ende Architect binnen der stadt Amstelredam inhoudende
„hoe dat hy gevonden ende gepractizeert hadde een oorgat
„over de bruggen daermen met staende masten doorvaart,
„twelck niet alleen in allen deelen soo nut ende bequaem
„soude zijn dattet sonder eenigh peryckel van den passan
ten, ende sonder behulp van menschen hadden gebruyckt
„soude kunnen worden, maer oock veel behendiger ge-
„mackelycker oncostelycker ende deurachtiger dan d'oor-
„gaten diemen tot noch toe gemaeckt hadden, Sulcx dattet
„selve strecken soude tot groot nut ende gerieff van alle
„plaetsen daermen soodanige bruggen van doene soude
„mogen hebben, dan alzoo soodanige oorgaten voor dese
„tyt noyt en waren gesien, dat hy supplt daeromme in
„recompense van zyn moyte ende tot vereeringe van zyn
„inventie vertroude dat ons soude gelieven hem te gunnen
„octroy ende provisie
„(octroy vergunt voor 10 jaren) Aldus gedaen
„May 1596".
Hier staat duidelijk: „dan d'oorgaten diemen tot noch toe
„gemaeckt hadde".
E. F. Kossmann: „Hendrick de Keijser als uitvinder", Oud-Hol
land XIVI 1929 blz. 284-288.
101