vernieuwing in 1913 is tenminste eenvoudiger geschied.
Op nog een ander schrijnend geval wil ik de aandacht
vestigen. Wandel eens de Heerengracht af, evenzijde, in de
richting naar de Brouwersgracht. Als gij het, door den
huizenwand der Brouwersgracht zoo harmonisch afgeslo
ten stadsbeeld bekijkt, dan doet het ijzeren bruggetje van
de oneven zijde voerend over de Brouwersgracht aan als
een vloek. Hoeveel krachtiger, schilderachtiger zal het
beeld zijn geweest vóór 1883, toen het geestige, smalle
loop- en wipbruggetje het „Melkmeisjesbruggetje"
er nog lag! Ook dit moest worden opgeruimd in het nood
lotsjaar.
Waarom was dit noodig? Voor het verkeer? Het was en is
nu nog een voetgangersbruggetje, gekenmerkt door de, in
den loop geplaatste ijzeren paaltjes zelfs een dubbele
rij! welke zelfs het erover fietsen beletten.
Ik zie niet over het hoofd, dat een houten wipbrug niet
was berekend op de zware belasting, welke tegenwoordig
een brug moet kunnen dragen, maar bij het Melkmeisjes
bruggetje was dit zeker niet het geval. Bovendien kan een
wipbrug zoo woiden versterkt, dat zij dienst kan blijven
doen, getuige de bestaande houten wipbruggen.
Neen, het verlies van 176 houten bruggen sedert het mid
den der vorige eeuw is diep te betreuren, daar vele stads
beelden er hopeloos door zijn bedorven.
Sterker geldt dit voor de steenen wulfbruggen. De 15 stuks
die over zijn, doen nog steeds hun plicht. Neem het brug-
gencomplex - Brouwersgracht-Prinsengracht, de „Pa-
piermolensluis" en de „Lekkere Sluis". Het zijn steenen
bruggen, in 1615 gebouwd, in 1754 en 1787 vernieuwd,
die nog voldoen aan het zware verkeer in die buurt. Af
beelding 53 maakt het meer dan duidelijk, hoe heel het
stadsbeeld door de „Papiermolensluis" wordt beheerscht.
Nog enkele getallen ter illustratie.
In 1662, zoo put ik uit een „Beschrijvinge der wijdtver-
maerde koop-stadt Amstelredam", geschreven door M. Fok-
kens, was het aantal houten bruggen overwegend, te we-
94