ranken, en in de paneelen uit vazen met bouquetten,
meer of minder perspectivisch weergegeven.
Hoogstwaarschijnlijk is het gemaakt door den
„kabinetmaker" Jan van Mekeren, werkende te
Amsterdam ongeveer 16871733.
34. Kabinet, orgeltype. Het onderstuk op lage poo-
ten staande, is in plan aan de voorzijde gegolfd en
heeft overhoeksche, in een voluut eindigende kant
stijlen, waartusschen 3 laden zich bevinden. De
bovenkast met 2 deuren, waarvan de paneelen een
symmetrische Régence omlijsting toonen, wordt
beëindigd door een golvende toogkap met 5 platte
vlakjes tot plaatsing van vazen. Het geheel is met
wortelnotenhout gefineerd.
35. Kabinet, buiktype. Het onderstuk rustend van
voren op klauwpooten, is volgens de hoogtedoor-
snede aan de voorzijde buikvormig gegolfd en heeft
overhoeksche, eveneens gegolfde kantstijlen, waar
tusschen de laden geplaatst zijn. De koperen trek
kers (Lodewijk XVI type) zijn nieuw. De tweedeurs
bovenkast heeft paneelen gevat in S-vormige ge
schulpte stijlen en regels. Een sterk golvende toog
kap met 5 platte vlakjes voor vazen, bekroond het
geheel, dat met wortelnotenhout gefineerd is.
36. Secretaire of schrijf kabinet. De hoog* onderkast
toont het orgeltype (vergl. afb. 34) en heeft 3
laden, die geflankeerd worden door een buik-
vormigen zijwand. Het klapdeksel staat, gesloten
zijnde, hellend en daarachter liggen de laatjes,
vakjes en een door een deurtje gesloten middendeel
verborgen. De tweedeurs bovenkast wordt be
kroond door een gegolfde toogkap. Geopend zijnde,
ziet men de laatjes, vakjes en het door een deurtje
101