derkamer; de slaapkamer; ten slotte de strijk- en
mangelkamer.
Hiervan zijn de vloeren nu eens van marmeren
tegels, dan weer bedekt met matten, waarop soms
kleedjes liggen, of met groote tapijten. De wanden
zijn gewit of bespannen met stoffen en beschilderde
behangsels (door F. de Moucheron). De zoldering
toont een balklaag of een vlak plafond dat beschil
derd is. De schoorsteenen zijn nog hoog, doch de
bedsteden komen niet meer voor en hebben plaats
gemaakt voor ledikanten met kostbare gordijnen.
De meubels en het overige huisraad is rijk uitge
voerd, evenals de kleedij der poppen. Hoewel enkele
voorwerpen iets van het voorafgaande tijdperk too-
nen, is het voornaamste deel toch karakteriseerend
voor het laatste kwart der 17e eeuw.
3. Kunstkamer uit het Utrechtsche poppenhuis.
Kamer voor den heer des huizes, waar hij zijn
vrienden en clienten ontyangt. De vloer, bestaande
uit houten blokjes ingelegd met ivoor, stelt wellicht
geen parket vloer voor, doch een navolging van een
steenen plaveisel. De wanden zijn gewit, waardoor
de schilderijen met pompeuse lijsten sterk uitkomen.
Meesters als Saftleven, van Mieris, van Slingeland
e.a. hebben ze gemaakt; bovendien werden Italiaan-
sche werken nagevolgd. Ook het plafond, in groote
vakken ingedeeld, is beschilderd. Op den schoor
steen met getorste kolommen hangt in barnsteenen
lijst een ivoorsnijwerk, voorstellende het Lijden van
Christus (in 20 tafereelen) rondom het Laatste
oordeel. Onder de meubels zien we een ladenkast
met sterren-marqueterie, een porseleinkast, bekleede
stoelen, tafels, gueridons e.a. Voorts zijn er Japan-
sche en Chineesche vazen, beeldjes, miniaturen,
90