1740
1740
1750
de fijn s-vormig gebogen pooten vloeiend in de
golvende zitregels over en eindigen op den grond
in een voluutkrul. De bewogen rugleuning is steeds
geheel gevul en met dezelfde stof bekleed als de
zitting.
De armstoel volgt weer den gewonen stoel,
alleen is hij wat breeder en dieper van zitting.
Zoowel die met hoogen als met lagen rug na
1730 in Frankrijk de „fauteuil a la reine" zijn
in zwang. Aan de voorzijde loopen de pooten
flesch- en voluutvormig omhoog tot steun der arm-
leggers. Bij armstoelen met diepe zitting staan deze
stutten meer achterwaarts, wat vooral in verband
met het gracieus uitspreiden der breede costuums
van dien tijd belang heeft. De armleggers zijn ver
bonden aan de achterstijlen en hebben in het begin
een licht golvenden vorm, eindigend aan de voor
zijde met een krul. In het 2e kwart der eeuw krijgen
deze stutten een meer lichteren s-bochtvorm en
wijken, omhooggaande, naar buiten uit. De arm
leggers worden nu meer horizontaal en krijgen bij
85
Stoelleuningen; le helft 18e eeuw.