1710
1720
1730
maakt, hoewel daarnaast de rechte vorm blijft
voortleven. De zitting wordt nu vaak uitneembaar
gemaakt, waardoor de bovenzijde der zitregels
rondom in het zicht komen en een kwartrond profiel
krijgen. Bij de rugleuning handhaaft zich aanvan
kelijk de rechte begrenzing der verticale stijlen,
waarbij de bovenzijde, en vaak ook de onderkant,
gebogen vormen met lofwerk vertoont. Later gaan
de zij stijlen afwisselend recht en gebogen omhoog,
zooals men dit ziet bij spiegellijsten. De beëindi
ging van onder- en bovenkant toont ook hier de
weelderige vormen met lofwerk. Als vulling dezer
rugomranding brengt men een geschulpt midden
blad aan, dat aanvankelijk glad is, doch later met
steek- en uitzaagwerk versierd is.
Behalve de stoel met hoogen rug komt die met
lagen rug voor. Kennelijk is deze een sterke navol
ging van het stoeltype uit Frankrijk, dat sinds 1730
„chaise a la reine" genoemd wordt naar Maria
Lesczinska, gemalin van Lodewijk XV, nadat zij
den dauphin ter wereld gebracht had. Hierin gaan
84
Stoelleuningen; le helft 18e eeuw.