gemoedelijker. Bovendien behoeven de stoelen niet
altijd te dienen om op te zitten en vermeldt een
inventaris van 1638: „verscheyden stoelen, soo om
op te sitten als te pronck te stellen".
In het algemeen loopen de achterpooten van den
stoel als stijlen door en daartuschen heeft de rug-
spiegel den vorm van een rechthoek, medaillon of
schild. Met veel krulornament is die omlijsting ver
sierd en haar middenveld is met rietvlechting of
stof bespannen.
De armstoel heeft het type van een gewonen stoel,
waarvan de voorpooten doorloopen om de armleg-
gers op te vangen. Waren te voren deze recht, zoo
krijgen ze nu een licht golvende lijn, die aan den
verbreeden kop, vaak versierd met een acanthus
blad, in een krul eindigt. Bovendien worden ze
breed en glad afgewerkt, dat doeltreffender is voor
de wijde mouwen uit dien tijd.
De zetel zooals men dien zag op het eind der Mid
deleeuwen, was na het midden der 16e eeuw vrij
wel verdwenen. Nu echter na het midden der 17e
eeuw de representatieve idee groeide, kwam dit zit
meubel weer in zwang, vooral in openbare gebou
wen. Men kan hem beschouwen als een op weidsche
schaal uitgegroeiden armstoel, waarvan hij zich
door afmeting, rijker stof en luxueuser uitvoering
onderscheidt. Zoo zal in een tijd toen de magistrale
alonge pruik het hoofd van een patriciër als een
profane nymbus omhulde, de hooge rugleuning
dezer zetels een glorierijken achtergrond vormen.
De kinderstoel is een verkleinde uitgave van den
armstoel, gelijk de zetel een vergroote editie is. Hij
vraagt meer de aandacht nu het kind een weel
deriger opvoeding te beurt valt ter voorbereiding
47