gemeester, secretaris, dominee en koster zonder onder scheid deelen in de feestvreugde. Vóórdat het huwelijk gesloten werd, was de verlovingstijd met zijn gebruiken gepasseerd. De kennismaking geschiedt op een eigenaardige wijze. Wil een jongeman te kennen geven, dat hij gaarne eens met een meisje zou willen spreken over de geheimen van zijn hart, dan werd een oudere vrouw aangezocht om haar dit mede te deelen. Werd het verzoek ingewilligd, dan gaf ze 's avonds rendez-vous in het litshuus en liet de jongeman rijkelijk voor wat beider tong kon streelen zorgen. Tot diep in den nacht werd dan de conversatie voortgezet; wisten echter andere jongemannen van de bijeenkomst af, dan werd dit tête a tête gestoord en moest men de „struners" binnen laten en eveneens tracteeren. Wanneer het paar ver loofde, gaf de jonge man het meisje de knottedoek, in het midden waarvan een levensboom geborduurd met een toepasselijke tekst o.a. „Schoen liefken jent ontfan die gaven, die ick jij sint Al is die gaven clin ghi vet vel vat ik mien". Jan Dircks. Was de bruiloftsdag aangebroken, dan koos de bruid een achttal van haar vriendinnen uit, „nooders of noodsters" genoemd, die ongeveer 60 meisjes uit- noodigen. De bruid krijgt het bruidkapsel op, waarna men dan rondgaat met de 8 vriendinnen om zich bij de familie te laten zien. De vriendinnen krijgen van ieder een stuk geld. In dienzelfden tijd gaan de 60 andere meisjes rond om de overige gasten ter bruiloft te roepen; zoo komen er wel 300 menschen bijeen. Bepaalde privilegies waren aan het achttal toegestaan overal werden zij met tractaties ontvangen, zij mochten al wat eerbaar was vorderen, en haalden allerlei katte- 76

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 94