HOOFDSTUK III GESLOTEN GEMEENSCHAP O, Band om Oost en West te snoeren Om Zuid en Noord, om zee en zand O, hert- en ziel- en tongeband. Niets eischt misschien een zuiverder gehoor, dan het beluisteren van het rhythme van het volkswezen, dat volgens Schrijnen*) de doelstelling moet zijn van de volkskunde. Is men geen landsman, dan loopt men spoedig gevaar die cadans niet te verstaandit gevaar wordt nog vergroot naarmate de melodie verder en verder wegzinkt uit den tijd. „Volksgebruiken hangen ten nauwste samen met den lokalen volksaard; daar behooren zij en voelen zij zich thuis; daar dient men ze eigenlijk te gaan opzoeken om ze naar juiste waarde te schatten en om de volkspsyche te kunnen beluisteren. Daar slechts beseft men ten volle de harmonie b.v. tusschen bouworde, kleederdracht en volkskarakter". (Schrijnen). Het hoofdstuk folklore zou dus achterwege moeten blijven als het niet bij alle vaagheid het décor vormde voor Hindeloopen „die scone". Deze taak is des te gemakkelijker door Halbertsma's aanteekeningen, die hij kon maken, daar hij ze opteekende uit den mond van Hindeloopers aan wien hij geparenteerd was. Het karakter der bewoners was teruggetrokken en hoekig: zij sluiten zich op in hun kleine gemeenschap als in een „hortus coftclusus", een besloten tuin, waar een vreemdeling niet of ternauwernood toegang krijgt. Vreemdelingen houdt men gaarne op een afstand. Zoover ging dit zelfs, dat de vrouwen in het begin der vorige eeuw de vensters sloten als soldaten er de arca- J. Schrijnen, Nederlandsche Volkskunde, 1933. 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 92