van de Hindelooper traditie vele van de her en der verspreid liggende gegevens te danken zijn zonder dat men zijn naam dikwijls in dit verband hoort noemen, heeft in 1855 de meening uitgesproken, dat er oor spronkelijk geen verschil was tusschen de kleeding der vrouwen van Marken en die van ons plaatsje. De rijk dom heeft in de 18e eeuw veranderingen en verfijnin gen ingevoerd, welk de Marker vrouwen niet hebben gekend. Deze meening wordt door Eekhoff bestreden, die in de door Ottema gesignaleerde fout vervalt en al aan stonds over 1061 en 14e en 15e eeuw begint te spreken. Het oordeel van Halbertsma is degelijker gefundeerd en gebaseerd op een teekening in Oostindischen inkt uit 1688. Deze uitspraak, gedaan in de Dietsche Waranda van 1855, vroeg nadere bevestiging. Het is gelukt deze teekening terug te vinden in het Friesch Museum en ze te confronteeren met de aanteekeningen van de hand van den schrijver, welke in de hand schriftenverzameling van de Provinciale Bibliotheek van Friesland zijn beland. Het betreft echter maar de voorloopige impressies van Halbertsma, die hij later weer wijzigde. Het jaartal op de teekening is door latere hand veranderd in 1692. (Afb. 11). Volgens Halbertsma stellen de 10 figuren de volgende personen voor. De eerste van links is de stuurman of zeekapitein met de graadboog in zijn hand. De vrouw naast hem met den rug naar deze zijde dacht hem eerst een jonge juffer, later een getrouwde vrouw te zijn, die bij den kapitein hoort. Nummer drie heeft nog al eenige moeilijkheden bezorgt. Eerst meent hij met een getrouwde vrouw te doen te hebben, waarvan het ver heven kapsel op een muts gelijkt in plaats van op een ton. Verder aarzelt hij, of het voorwerp aan de cein tuur hangend een ijzeren potje is, dan wel een streng sajet, die om haar middel zit. Bij nadenken en ver gelijken kwam hij tot de conclusie met een dienstmeid 70

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 88