verhandeld te worden. Toen Matelief in 1605 uitvoer, gaven de Heeren Bewindhebbers hem 25.000 mee aan boord om doeken en Indigo te koopen. Spoedig bleek ook Europa gevoelig voor de warme kleuren, de groote decoratieve uitvoering en het exotisch karakter der luchtige „sitsen". Weldra werd hier te lande dan ook de katoendrukkerij zelf ter hand genomen, toen de vraag het aanbod verre begon te overtreffen. Rondom Amsterdam ontstond een bloeiende industrie. Zucht naar het exotische vooral moet de inwoners van het provinciestadje gedreven hebben om als passende entourage bij het beschilderde meubilair het fleurige bedrukte katoen van de rijk bewerkte sitsen te verwer ken. Daarom is het wel duidelijk, waarom de vrouwen zooveel in Amsterdam winkelden en waartoe de drie vrouwen in een processtuk genoemd „bonten" smok kelden na haar mannen op reis naar „Moscovië" uit geleide te hebben gedaan. Vooral den eclectischen zin der Hindeloopers moeten wij bewonderen, die overal juist datgene wisten uit te kiezen, wat paste in de eigenaardig verlichte woningen onder de zolders van wit geschuurd grenen hout, met den vloer van roode en bruine «estrikken (geglazuurde plavuizen). Een struisvogelei en een spiegel met schildpadrand zijn hier schering en inslag in de pronkkamer, waar men deze zaken placht ten toon te stellen, ofschoon volgens overlevering ook de andere kamer, waarover men ook in beschrijvingen van Hindeloopen nooit hoort spreken, volgens mededeeling van een ouden inwoner, juist dezelfde inrichting vond als in de zoogenaamde pronk kamer. Dit verwondert geenszins als men de ongeloofe- lijke getallen ziet van het aantal gebruiksvoorwerpen en kleedingstukken, waarover een Hindelooper familie in den bloeitijd beschikte. Het aantal porseleinen kop pen en schotels bedroeg in één kamer al 20 dozijn, ter wijl het getal „schorteldoeken" in allerlei kleuren in de 58

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 72