gens de Gerechtigeit 14-7-8." Zonder overmoedig te zijn mag wel worden aangenomen, dat hier sprake is van een beeldsnijder uit Zaandam, (gewoonlijk in de stukken als Sardam geschreven) waar Hindeloopen eveneens zeer nauwe relaties mede had, zooals boven bij den scheepsbouw reeds bleek. Als wij dit beeld vergelijken met de gangbare boegbeelden van dien tijd, dan is er weinig fantasie voor noodig, om te ver onderstellen hier met zoo'n beeldsnijder uit het Zaansch scheepvaartmilieu te doen te hebben. De anonimiteit een kenmerk van de vervaardigers der volkskunstvoortbrengselen wordt soms een enkele maal opgeheven, als zij bij gelegenheid eens iets leveren ten behoeve van een instelling. De paal voor de stoep met den schildhoudenden leeuw is niets anders dan de kaak, waarvoor de maker Glaes Piters op 10 Mei 1721 de som van 26 gulden kreeg. Lang nog leefde in Friesland de uitdrukking „den leeuw in den bek gezien hebben" om aan te geven, dat iemand op onzachte wijze met de justitie in aan raking was gekomen. In Hindeloopen heeft deze paal slechts gediend als kaak om delinquenten ten toon te stellen, daar het stadsgerecht niet bevoegd was om iemand tot geeseling te veroordeelen. Een groote belangstelling heeft men ook altijd aan den dag gelegd voor de typisch Zuidwesthoeksche liks- (lits-), of zomerhuizen, waarvan er in Hindeloopen bijkans bij ieder huis een gebouwd was, doch welke op enkele exemplaren na alle verdwenen zijn of zullen verdwijnen als men niet spoedig besluit een of twee van de meest karakteristieke te restaureeren. Deze miniatuurhuisjes waren gebouwd op den wal of bleek aan den waterkant. Komend van het station kan men er twee bewonderen (Afb. 4) met de banden van gekleurde steen, ofschoon door de aangebouwde schuurtjes het eigenaardig karakter wel verminderd is. 45

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 57