zijn hier wellicht niet misplaatst. Niet alleen aan den gevel van het gerestaureerde gebouw „Irene" valt de schoonheid der bouworde te bewonderen, maar ook aan een eigen tijdsche teekening hoe primitief ove rigens ook welke dank zij een oneenigheid over recht van uitpad en lichtschepping in 1675 in het rech terlijk archief der stad werd bewaard. (Fig. 5). Het is niet geheel duidelijk, of wij hier met een voorgevel, dan wel met een zijgevel te doen hebben. De twee huizen, waarover het geschil loopt, lagen op het Oost aan de haven en zijn thans nog slechts een schaduw van wat ze eertijds geweest moeten zijn. De huizen zijn gezien vanaf den kant van de Zijlroede. „Tonis de smitte" moest zijn huis steeds door de smederij betreden, wes halve hij een deur in het midden had doen aanbren gen, waardoor hij zijn „litshuus" of zomerhuisje aan den waterkant gemakkelijker kon bereiken. Hiertegen protesteerde zijn buurman. Karakteristiek op deze tee kening zijn de rondboogvensters en de laag bij den grond aangebrachte kelderopeningen. Het in 1626 gebouwde predikantshuis was groot 60 X 24 holtvoeten, dus 18 X 7-20 M. en moest behalve twee kamers ook een studeerkamer bevatten. Het steenmateriaal bestond uit inheemsche producten, want er werd bedongen, dat het fundament zou zijn van „harnser", d.i. Harlinger, gele steen en de rest van „Mackomer" roode steen (d.i. uit het naburige Mak- kum). De voor Hindeloopen zoo specifieke verlichting met kruiskozijnen werd aangebracht nl. in den voor gevel twee en in den achtergevel een, waardoor een kamer dit gedempte licht verkreeg, waarin de rijk ver sierde kasten en meubelen bijzonder tot hun recht kwamen. Boven het kalf*) vond men een klein ge deelte metselwerk met twee halfcirkelvormige licht openingen, terwijl onder het kalf een dubbel recht- Sch'eidingsbalk. 38

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 50