De roem van de Zaansche „meesters grootscheeps- maeckers" moet al vroeger naar Hindeloopen zijn door gedrongen, al blijkt eerst later van menigvuldige op drachten. Vooral de relaties van de véle Doopsgezinde families, die uit de Zuidwesthoek van Friesland daar heen overstaken, maken dit waarschijnlijk. Een blijk van het vertrouwen, dat algemeen in de Hindelooper schippers gesteld werd, is, dat bij de uitreeding van de schepen de vraag naar deelname die van het aanbod steeds ruimschoots overtrof. Lang misschien al te lang stonden wij stil bij het verschijnsel Hindeloopen als „randgemeente" van Am sterdam en de handelsrelatie, doch het is wellicht een van de meest kenmerkende eigenschappen, waaruit andere kunnen worden verklaard, van dit onder vele opzichten „merkwaardige" Hindeloopen, zooals het in de literatuur steevast genoemd wordt. Het moet ons toch met verbazing vervullen te zien, hoe dag in dag uit, bij tij en ontij, de inwoners scheep gaan en alles in Amsterdam afhandelen. In het reglement van het veer op Amsterdam is een staalkaart van de meest uiteenloopende goederen te vindeneetwaren, bedrijfsbenoodigdheden, kleeding- stukken etc. Eigenaardig is hierbij weer op te merken, dat ofschoon men zelf het hout in Noorwegen haalde, dit blijkbaar nooit in Hindeloopen werd uitgeladen, doch eerst in Amsterdam gekocht. Zoo bracht Allert Jansz, timmerman binnen Staveren, belast met het op bouwen van de kerk in Hindeloopen in 1593 aan bur- gemeesteren 120 Garoli guldens in rekening wegens zijn salaris voor het bouwen van den toren en het maken van den preekstoel en de banken „mitsgaders van mijn reijsz tot Amsterdam om tholt tot de toom te coopen". Gelijk bij het Hindelooper woonhuis nog ter sprake zal komen werd hierbij veel hout gebruikt van Noorsche herkomst. Het veerreglement noemt de ver- 3°

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 40