sche Gaings" of fluiten werden voor het eerst in 1596 op stapel gezetde kenners stonden aanvankelijk scep tisch tegenover de bruikbaarheid van dit schip, waar van de lengte viermaal de wijdte bedroeg. Van zeer bijzonderen vorm waren de fluiten, die om hout naar Noorwegen voeren. Zij waren aan de achterzijde peer vormig met breede hoeken en sterk invallend boord, hetgeen voordeelig was bij de meting van de hout- lasten, daar zij meer konden laden dan de maat inhield. Een tijdgenoot schrijft: „Voor en achter zijn zij het wijtst, in de midden 't naeust, daer zy anderzins het wijtste zijn. Het uitbreecken dezer schepen voor en achter, bracht hierin den schipper profijt aen, dat ze veele goederen meer stouden, als de maet der schepen hielt. Dog dit winst vinden heden is te niet gedaen, door eene andere wijs van meten, daer wederzijts Oppermachten in zijn eens, waerom oock nu het mis- maeckt bouwen en geweldigh uitspringen achtergelaten werdt". Mercurius, die de God van den handel, maar ook van de dieven is, oefende over de Hindeloopers eveneens dit dubbele patronaat uit. In de processtukken komen er ook op het gebied van den smokkelhandel vrij y-eel misdrijven voor. Drie vrouwen werden door de haven- cherchers op heeterdaad betrapt toen zij najiun man nen die uitgevaren waren naar „Moscovië" te hebben weggebracht, trachtten „bonten" binnen te smokkelen. Het ligt eigenlijk voor de hand, dat de fluiten, waar mede de Hindeloopers hun rijkdommen binnen haal den, bij gebrek aan een toegang tot zee niet ter plaatse konden worden vervaardigd. Opnieuw blijkt de relatie over de Zuiderzee weer intensief. Het is komen vast te staan, dat van de 103 tusschen 16521790 aan den Zaankant gebouwde zeeschepen 69 stuks voor rekening van Hindeloopers werden gebouwd, terwijl van de 104 in Zaansche protocollen genoemde schippers er 94 van Hindeloopen waren. 29

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 39