men niet op wat geld behoefde te zien. Vandaar ziet men het gebeuren, dat de Friezen, die den naam hebben van nuchter en bedaard te zijn en moeilijk los komen, hun aard verloochenen en tot uit gelaten pretmakers en feestvierders worden, zooals dit trouwens in iedere havenstad te beleven is, waar de spanningen van een eentonig leven op zee in overdaad en soms in grofheid gecompenseerd moeten worden. Aan smullen en plezier maken was er geen gebrek, lederen Zondag werden er wel honderd koeken ver slingerd, terwijl de magistraat verordonneerde, dat er tijdens de kerkdiensten ook niet met ballen geslagen mocht worden en de herbergen slechts voor vreemde lingen geopend mochten zijn. In de rechterlijke stuk ken komt dan ook menig proces voor wegens baldadig heid in de lange winteravonden gepleegd uit brood dronkenheid. Kwam het voorjaar weer aan, dan maak ten magistraat en onderdanen zich op om „uut te ziilen". Een zomerseizoen te moeten missen beteekende een groote schadepost. Bij een vechtpartij in 1597 wordt een schipper gewond en hij beklaagt zich, dat hij een heelen zomer heeft moeten „meijsteren ende pleisteren ende de aldaer overwel drie reijzen hadden moeten versuijmen". Hij berekent de schade tegen 40 per reis. Na Cathedra Petri (22 Februari) begon de uittocht naar Amsterdam, waar voor de notarissen de con tracten met de Hindelooper schippers werden af gesloten, waarbij o.a. de Marcelisen een groote rol spelen. Hier treden de Amsterdamsche reeders op voor Noorsche cargadoors als Jens Juel, stadhouder van Noorwegen, voor houtkooplieden in Drammen en Trondheim. In de wintermaanden liggen de schepen met hun pittoreske namen, waaruit een verwachting, soms een program spreekt, in de Amsterdamsche ha vens. „De Witte Winthont" en de „De Swarte Kat" liggen met „De Vreede en Eendragt" in volle har- 24

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 34