Zooals boven reeds bleek komen in de Engelsche tol- registers de Hindeloopers, met naam en toenaam, even goed voor als die van Stavoren, Workum en Molk- werum. Ook in de Sont, ofschoon niet zoo druk door hen bevaren, passeeren in de gunstigste jaren de Hin- delooper schepen toch een honderd maal. Het heeft geen zin alle plaatsen op te sommen, waar Hindeloopen niet in verbinding met Stavoren op treedt. Genoeg is het te constateeren, dat de stad zelf standig handelt met Harderwijk, Elburg, Kampen en Amsterdam. Ten onrechte haalde men als bewijs van Hindeloopens onmondigheid een oorkonde aan uit 1375, waarin Stavoren oorkondt over de bijlegging van een geschil tusschen Hindeloopen en meyster Hughe van Dantzik betreffende het aandeel van de stad in de hulk van genoemden Hugo. Weer Stavoren en Hinde loopen tezamen en zeer merkwaardig, aldus Poelman, Stavoren treedt voor de rechten van Hindeloopen op, oefent als het ware een soort beschermheerschappij uit. Uit het stuk zelf echter blijkt niet anders, dan dat in een kwestie tusschen Grote Volker, Sebalt Hagen van Hindeloopen en Hugo van Dantzig, Stavoren als medehanselid waarschijnlijk en onpartijdige derde wordt verzocht een voor het gerecht van Hindeloopen aangegane schikking te bevestigen. Men erkent, dat partijen zich aan een scheidsrechterlijke uitspraak van het gerecht van Hindeloopen onderworpen hebben en dat de betaling binnen Stavoren moet plaats hebben, waartoe die van Staveren den brief bezegeld hebben, een voor de middeleeuwen gewonen gang van zaken, zoodat van „beschermheerschappij" niet te spreken valt, nog minder voor het opkomen voor de rechten van een derdehet is alleen een garantievorm voor een juiste rechtsbedeeling in tijden vol rechtsonzekerheid. Maar wanneer'Stavoren niet de winterbergplaats was van de Hindelooper schepen, waar was deze dan wel? Het zou misschien ondienstig zijn de kwestie zoo exclu- 16

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 24