len van de dikke korst verf ontdaan. Toen kwam in
het midden van den gevel een fragment voor den dag
dat zonder eenig beding aan den grooten Hendrick de
Keyser kan worden toegewezen. Het bevat alle typee-
rende elementen van zijn werk. De houten puibalk
heeft verdiepte banden die den indruk wekken aan
gemetselde strekken van natuursteenen blokken te zijn
ontleend. Zij geven tevens de plaats aan waar vroeger
de puistijlen gestaan hebben. Op den puibalk is een
bolle lijst met herhalend ornament, juist als aan voor
noemden gevel no. 57 en zooals dat later veelvul
dig werd toegepast; als voorbeeld de reeds tevoren
genoemde huisjes aan het Walepleintje. In het daar
boven gelegen fries zijn twee prachtige leeuwenmas
kers en een gevelsteen die van andere hand is en ouder
schijnt. De voorstelling is Het Slot te Egmond. Het
ligt voor de hand, dat deze steen uit een ouder huis
afkomstig zal zijn. De gevellijst daarboven is afge
hakt; het profiel is opzij nog te zien. Op deze lijst zijn
drie stel dubbele pilasters, iets speciaals van de Key
ser, Toskaansche pilasters met kussenblokken midden-
op. Wat echter het meest de aandacht vraagt zijn de
sierlijke bogen boven de vensters, accoladebogen ge
naamd, ieder bestaande uit tegen elkaar in ontwor
pen krullen met een kraagsteen ertusschen, door kun
stenaarshand met een mannenkop behakt. Dit beschei
den fragment is een aanwinst voor de kunstgeschiede
nis van Amsterdam, iets dat in hooge eer gehouden
moet worden. Wie dit stukje architectuur goed be
keken heeft, voelt in zich iets van de fantasie, de
speelsche kunst van den grooten Amsterdammer uit
den aanvang der 17e eeuw. De ornamentiek, de kunst
vaardigheid treedt eruit naar voren. Hij was de mees
ter, de leider. Uit zijn werkplaats, uit zijn omgeving
zijn de anderen voortgekomen, die, met minder gaven
68