woon wordt, zóó dat het water eraf loopt, ook als de goten lekken of ontbreken. En dan bij alles wel te overwegen dat de bouwmeester niet alleen werkt voor zichzelf, zijn opdrachtgever, zijn tijdgenooten, maar voor den tijd, dat de bouw kunst dienstbaar is aan den mensch en aan den tijd, dat bouwkunst dienen is. Dienen van wie met ons leeft en van wie na ons komt. Dan wordt de arbeid tot een vreugde, waarbij alle materieele zaken op den achtergrond geraken. Het werk overleeft den meester. Ars longa, vita brevis. 243 's Hertogenbosch, Hoogesteenweg

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 247