woon wordt, zóó dat het water eraf loopt, ook als de
goten lekken of ontbreken.
En dan bij alles wel te overwegen dat de bouwmeester
niet alleen werkt voor zichzelf, zijn opdrachtgever,
zijn tijdgenooten, maar voor den tijd, dat de bouw
kunst dienstbaar is aan den mensch en aan den tijd, dat
bouwkunst dienen is.
Dienen van wie met ons leeft en van wie na ons
komt. Dan wordt de arbeid tot een vreugde, waarbij
alle materieele zaken op den achtergrond geraken.
Het werk overleeft den meester.
Ars longa, vita brevis.
243
's Hertogenbosch, Hoogesteenweg