Dan is de kerk, de plek waar de menschen vertoef den, gepleisterd en beschilderd. Er zijn in de laatste jaren enkele kerken bij restauratie binnen schoon werk baksteen gemaakt. Het is twijfelachtig of dat wel goed is. Deze rationeele verandering, deze redegevende bouw kunst heeft zich slechts matig uitgeleefd aan het woonhuis. De voortbrengselen zijn meer aan groote gebouwen. In de zuidelijke buitenwijk van dien tijd, in de omgeving van het Vondelpark, de Willemspark- buurt, zijn er enkele. Na deze strooming zijn er velerlei uitingen geweest, die als de mode slechts kort duurden. Maar de stijlnamaak, de orden, de bepleiste ring, de kunst van holletje-bolletje-biesje-bandje, ze zijn niet meer teruggekomen. Het woonhuis werd niet meer als huis op zichzelf ge bouwd, behoudens in enkele stadswijken met dure huizen zooals op het Museumterrein. Dit stuk stad is een waar architectuurmuseum geworden. Elke archi tect uit de eerste 15 jaren der 20ste eeuw heeft er iets gemaakt. Maar de woningen voor de gewone menschen werden in groote groepen gemaakt. Er ontstond iets nieuws, de woningblokken. Dat was heelemaal niet Amsterdamsch. Want in de oude stad staan wel eens ergens een rijtje dezelfde huizen bij elkaar, maar dan zijn zij toch ieder een eenheid. Een woningblok heeft dat niet. Daar is de woning een eenheid in de veel heid, een cel in de raat. Er zit iets in van allen voor een en een voor allen. Er ontstonden woningbouwver- eenigingen die groote complexen woningen tot stand brachten. De keuze der architecten werd veelal be- invloed door de partij of richting waartoe de bouw- vereeniging behoorde. Daardoor ontstonden de meest uiteenloopende scheppingen, van de allerbeste tot ware mislukkingen. Als een der meest geslaagde 227

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 231