HOOFDSTUK XVI DE NALEVING VAN HEL ORDENBOEK X ijdens de Bataafsche Republiek waren de aloude gilden opgeheven. Daarmede was tevens de bouw kunstopleiding vervallen. De timmerlieden, metse laars, steenhouwers, schilders en andere ambachts lieden oefenden wel hun beroep uit, namen jongens in hun werkplaatsen die daar het vak leerden, doch het aanvullend onderwijs ontbrak. Daardoor zakte het peil van het ambacht. De aloude wetten der bouw kunst, de toepassingen van de verhoudingsstelsels en zooveel meer raakten in vergetelheid. Hiervoor was meer dan een menschengeslacht noodig. Want de va ders die hun zonen in hun werkplaats opkweekten zullen hun nog wel iets geleerd hebben. In dien tijd bleef het weinige waar men houvast aan had, het ordenboek, het boek met de verstarde vormen en maten van de orden. Daaruit is te verklaren, dat de bouwwerken uit de eerste helft der negentiende eeuw steeds nog zekere waardigheid in zich dragen. De wei nige woonhuisgevels die uit dien tijd bewaard zijn ge bleven zijn van grooten eenvoud. De hooge stoep is tot een platte gewone stoep geworden met ronde steenen stoeppalen. De portiek is geworden tot een heel eenvoudig getimmerte of een deurkozijn. De bui tendeur heeft alle sieraad verloren. De vensters zijn regelmatig met gelijke, vrij groote ruiten in schuifra men. Boven aan den gevel is de forsche houten lijst gebleven. Het geheel is niet veel meer dan de Louis 206

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 210