zijkamer is een smal vertrek. Van dit huis is de ge schiedenis nagevorscht. Het bouwjaar zal 1688 ge weest zijn. VI. Een volgend voorbeeld, de zesde plattegrond, is het kapitale huis Heerengracht 520. Een dubbele hoo- gestoep geeft aan den gevel monumentaliteit. De lan ge en breede gang met sierlijk stucwerk neemt een groot deel van het bebouwde oppervlak in beslag. De ze gang moet men niet alleen zien als de verbinding van vertrekken maar met de herinnering aan het voor huis, gemeubeld met wandtafels, zitbank, staand hor loge en met beelden in de nissen tegenover het trap penhuis, dat licht ontvangt van boven, uit een echte „lantaarn", een torenvormig en sierlijk huisje met veel staand glas, dat boven het dak uitsteekt, waarvan een voorbeeld is op blz. 146. Een tochtpui in de gang is er niet. In vele grachthuizen treft men tochtpuien aan, doch deze zijn daar later in aangebracht. De ech te „tocht" is omtrent 't jaar 1900 uitgevonden, maar heeft zijn tijd alweer gehad, zoodat reeds verschillende tochtpuien verwijderd zijn. Terweerszijden van de breede gang zijn de kamers, vier in getal, waarvan de grootste de zaal zal geweest zijn. Dit vertrek is ongeveer 5 x 11% M., geen mooie verhouding, teveel gerekt. Dit huis, nu kantoorgebouw, is nog geheel ongeschon den. De benedenkamers zijn kostelijk afgewerkt even als de gang en het trappenhuis. De kamers op de ver dieping, de vroegere slaapkamers, zijn eenvoudig. Achterin de gang is een aanbouw met kasten en een buitentrap naar den tuin. De aanbouwen aan den achtergevel zijn alleen in het onderhuis, zoodat men op de hoofdverdieping daar opziet. Het bouwjaar van dit huis is nog niet bekend; dit zal 196

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 200