particuliere vertrekken, de „Kinder Kamer" in hei
onderhuis, de „Slaepkamer" gelijkstraats en de „Sael"
op de statieverdieping daarboven. Zoowel de „Slaep
kamer" als de „Sael" hebben achterin een „Allecova"
met daarin een „Leede Cant". Aan de andere zijde
van de gang is een „Eet Kamer" met erachter een
„Kamer" welke spaarzaam licht ontvangt onder uit
de hooge binnenplaats. Het einde van de gang geeft
toegang tot een buitentrap naar den tuin.
De afbeelding blz. 111 geeft de statievertrekken van
de hoofdverdieping. Aan de straatzijde is een monu
mentale „Groote Sael" met ingeschreven lengtemaat
van 41 voet 7 duim en breedtemaat 27 voet, dat
is ongeveer 12 bij 8 Meter, een respectabele afmeting-
voor een vertrek in een woonhuis en bovendien van
goede verhouding. Van de gang „Gaeldery" genaamd
is de „Garderobe" toegankelijk evenals een groote
„Kamer" aan de achterzijde en een „Sael" welke een
„Allecova" heeft. Elk der vertrekken heeft een groote
schouw met open vuur voor turf. De eenige toiletge
legenheid is het privaat dat in de garderobe is uitge
bouwd in de binnenplaats.
Blijkens den gevel en de in het boek van Vingboons
ook voorkomende achtergevel waren boven de hoofd
verdieping nog een etage van matige hoogte en een
van nog wat minder afmeting, benevens de zolders.
In hoeverre deze ruimten bestemd waren voor slaap
vertrekken en personeelkamers of voor koopwaar wij
zen de afbeeldingen niet uit. Uit de geheele indeeling
blijkt welk een welvaart er geweest moet zijn om zulk
een huizengroep te bouwen, in te richten en te bewo
nen. Bij de Coeymans-huizen bleek reeds een broeder
lijke samenwerking. Ook bij de Trip-huizen moet dit
het geval geweest zijn. Bij de eerste groep werd vol
staan met een gemeenschappelijke trap. Bij de tweede
191