een ganschen staf. Dit vraagstuk zou eerst tot volle ontplooiing komen bij het dubbele heerenhuis met aan den achterkant de stalling met rijtuigen en paarden en woningen, waarbij het dienstpersoneel tot 20, 24 per sonen aanwies. Een voltooid type met zaal en kabinet is op platte grond 6 afgebeeld. Van dit soort zijn er maar weinig doordat de huizen in Lodewijkstijlen slechts zelden geheel nieuw gebouwd zijn, doch meestal oudere hui zen zijn die verbouwd werden. Een gaaf voorbeeld is het van Brienenhuis, Heerengracht 284. Een voorbeeld waarbij het kabinet later in de binnenplaats werd ge bouwd is het huis Keizersgracht 321. Deze serie van zes plattegronden geeft een overzicht van het Amsterdamsche woonhuis van den oudsten tijd tot de helft der 18e eeuw. Daarnaast is echter reeds vroeg een ander, breed type ontstaan, het dubbele heerenhuis. Deze zijn in twee soorten. Tot de eene soort behooren de Triphuizen, afgebeeld op blz. 109, 110, 111 en de Coeymanshuizen waarvan de gevel is te zien op blz. 8'9 en 91, terwijl de plattegrond voorkomt in het boek Architectura Moderna. Beide huizen zijn voor gebroeders gebouwd, zijn niet meer dan twee aaneengebouwde huizen. Het echte dubbele heerenhuis is een huis voor één gezin op een dubbele kaveling gebouwd. Men ziet ze langs de Heerengracht en Keizersgracht tusschen de Leidschestraat en den Amstel, soms eenige naast el kaar, afgewisseld met heerenhuizen van enkele breed te. Dat komt omdat de stad afgepaste bouwter reinen verkocht. Men kon één terrein koopen of twee, maar daartusschen niet. Daarom zijn huizen met een breedtemaat die daartusschen ligt zeldzaam. Een der weinige voorbeelden is het huis Heerengracht 512, 183

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 187