neiging tot het Classicisme, de hoofdgestellen bestaan
de uit zuilen of pilasters met basementen en kapitee-
len, kroonlijsten met friezen. Deze tijd is te vatten in
het tijdsbestek van 1630—1675, wat echter niet zeggen
wil, dat er in dien tijd niet tevens iets anders gemaakt
werd, wat het best volkskunst te noemen is.
Daarna komt de kunst niet meer uit Italië, maar uit
Parijs en uit Versailles. Met wat goeden wil kan men
een tijdperk Louis XIII noemen, hoewel dat moeilijk
aan te wijzen is. Het best is maar te beginnen bij den
grooten vorst Lodewijk den veertienden, Louis XIV,
le Grand Louis, le Roi Soleil. De invloed van zijn
tijd openbaart zich te Amsterdam aan huizen, tuinen,
meubilair, prentkunst en nog veel meer in de periode
1675—1750. Het laatste deel van dezen bouwstijl
noemt men wel Rococo naar het daarin toegepaste
ornament van rocailles, schelpen. De style Louis XIV
kenmerkt zich door weelde in versiering, materiaal en
kleur. Dat klimt nog hooger op in het volgende tijd
perk, naar Louis XV genoemd, af te ronden op 1750—
1775, om dan plotseling neer te vallen in den groot
sten eenvoud van rechtlijnigheid in de jaren 1775
1800, genaamd style Louis XVI. Deze jaartallen pas
sen wel niet op die van het geschiedenisboek van de
regeering der vorsten, maar de Fransche stijlen kwa
men later in Amsterdam dan in Versailles.
Dan komt de République, die niet veel oplevert. Eerst
Napoleon's tijd levert weer iets, de style Empire,
voornamelijk aan meubilair; gladde vormen met ver
gulde onderdeden, tafelvoetjes met Egyptische sphin-
xen. Dat duurt zoo van 1800—1820. Daarna, vooral
door de afschaffing van de gilden tijdens de Fransche
overheersching en de Bataafsche Republiek, gaat het
hellingafwaarts met de kunst. Eerst blijft nog de
traditie van het aloude ordenboek met de vijf bouw-
12