beeldhouwers, trappenmakers, houtsnijders, meubel
makers, kopergieters, met elkaar een groep kunstzin
nige handwerkslieden die alles wat van hout, marmer,
stuc, metaal, wandbekleeding, stoffen gemaakt moest
worden, gereed wisten te krijgen in een zoodanig vol
maakte werkwijze, dat onze tijd daaraan een voor
beeld kan nemen. Men zie maar eens om zich heen in
de kamers en trappenhuizen van de Amsterdamsche
patriciërshuizen om daar een indruk van te krijgen.
De namen van de meesten dezer kunstenaars zijn in
vergetelheid geraakt.a) In de laatste jaren, nu de Ne-
derlandsche kunstgeschiedenis door verschillende ge
leerden en belangstellenden meer wordt beoefend dan
tevoren en ook de achttiende-eeuwsche kunst de aan
dacht heeft en niet meer alleen de gouden eeuw, ko
men in tijdschriftopstellen en boeken steeds meer na
men naar voren die onbekend waren, kunstenaars die
heel wat schoon werk gemaakt en nagelaten hebben.
Daar waren ook vele Nederlanders bij, die, eenmaal
wegwijs gemaakt, hun eigen pad kozen. Tot de Am
sterdamsche bouwmeesters uit de tweede helft der
18e eeuw behooren Husly en Viervant, namen die
een uitgebreid geslacht van kunstenaars omvatten.
Daarnaast ging de volkskunst van de burgerbazen
die altijd de Amsterdamsche huizen gebouwd hadden,
haar gang. De burgerbazen maakten in samenwerking
met de nieuwe groep kunstenaars de groote huizen,
waardoor de constructieve samenstelling iets eigens
behield. De eenvoudige huizen maakten zij alleen en
zij volgden daarin weder de kunstenaars der dure
huizen, zoodat in deze gewone huizen een volksuit
gave ontstond van de Lodewijkstijlen der patriciërs-
154
x) Zoo is van Jacob Vennecool tot nu niet meer bekend dan het
Deutzenhofje aan de Prinsengracht. Hij zal ook wel woonhuizen
gebouwd hebben.