den laatsten eigenaar en bewoner, den Prince d'Hé-
nin, Comte d'Alsace.
Ook de tuin kreeg een geheel ander aanzien. In de
boeken van Vingboons zijn reeds de tuinen aangege
ven, de moestuinen met rechte bedden, de siertuinen
met haagjes in krullige vormen. De tuinaanleg ging
mede met de Lodewijkstijlen, kreeg rechte paden,
prieelen, pergola's, tuinbeelden, steenen banken, met
op den achtergrond de gevel van het tuinhuis, veelal
een sierlijk stukje bouwkunst.
Steeds weelderiger werd het interieur achter de sim
pele gevels, om op een oogenblik terug te vallen tot
grooten eenvoud in vorm bij toepassing van kostelijke
materialen, de stijluiting Louis XVI. Dan ondervindt
ook het uitwendig aanzien daarvan den weerslag; de
kuif op den gevel vervalt en de kale lijst blijft over
en het silhouet van het huis, recht beëindigd, gaat
weer gelijken op de rechte, breede huizen, zooals ze
honderd jaar tevoren reeds gemaakt waren naar Ita-
liaansch voorbeeld.
Bij deze Lodewijk-stijl-huizen moet men wel goed on
derscheid maken tusschen uitheemsche kunstenaars en
volkskunst. Onder de uitheemsche kunstenaars vallen
figuren als Daniël Marot, die door geloofsovertuiging
uit Parijs naar Holland kwam en hier kostelijk werk
maakte, opdrachten uitvoerde voor Stadhouder Wil
lem III. Over zijn werk verscheen onlangs een uit
voerig boekwerk.Deze groep kunstenaars maakte
ontwerpen en teekeningen. Om de werkstukken ge
reed te krijgen kwamen buitenlandsche handwerks
lieden, kunstenaars in hun vak, uit Italië en uit
Frankrijk, want de Fransche werkkrachten waren
vroeger bij de Italianen in de leer geweest. Dat wa
ren knappe schilders, stucadoors, marmerwerkers,
Het boek van Dr M. D. Ozinga over Daniël Marot.
152