den kostelijk afgewerkt. Was het vroegere Holland-
sche interieur eenvoudig, eerlijk en degelijk, het nieu
we, het Fransche, was boiserie, bekleeding. Rondom
in den regel een lage lambris, zich aansluitende aan
de porte-brisée. Daarboven bekleeding van schilder
stukken, velours d'Utrecht of imitatie daarvan op
schildersdoek. De plafonds waren van stuc met zwe
vende menschfiguren of lijsten en symbolische of my
thologische voorstellingen. Ook wel van hout met
lijsten, hoeksieraden en een geschilderd middenstuk,
waarin menschen en engelen en kindertjes tegen de
blauwe lucht zweven. In zulk een interieur paste de
poederpruik en de hoepelrok. Daar kon alleen Fransch
gesproken worden, althans in bijzijn van personeel.
De symmetrie was wet. Is in de gang terzijde een
deur naar de kamer, dan is ter andere zijde ook zulk
een deur, die nog nooit open geweest is omdat er niets
achter is. De marmeren vloeren zijn zoo gelegd, dat
het natuurlijke ornament zich steeds symmetrisch
herhaalt. Is aan één zijde licht door vensters, dan
ontwaart men aan de andere zijde eenzelfde venster
met spiegels. Is in een kamer een deur die niet past
in de symmetrische wet, dan gaat de doekbespan
ning er overheen. Is voor de symmetrie een deur
noodig, dan is daar een kast. De symmetrie gaat
vóór alles.
Slechts een enkele maal is in deze kostelijk afge
werkte vertrekken het bijbehoorend meubilair nog
aanwezig. Dit is in den regel door erflating, verhui
zing of verandering van bestemming niet meer ter
plaatse. Een der weinige huizen met vrij compleet
meubilair, waarbij ook enkele stukken van later tijd, is
te bezichtigen aan de Heerengracht 284, het van Brie-
nenhuis, eigendom van de Vereeniging Hendrick de
Keyser, die dit kostelijk pand ten geschenke kreeg van
150