groot zouden lijken. De gevels werden iets voorover gezet, een vastgestelde helling. Zelfs bij hoekhuizen durfde men dat aan. Onze tijd heeft daarvan niets begrepen en huizen gebouwd die precies te lood staan tusschen de oude voorover gebouwde gevels, waardoor het lijkt of de nieuwe achterover staan. De bouwver ordening schreef voor, dat muren te lood moeten staan. Als een toenadering mag men nu in 'n enkel geval een nieuwen, modernen gevel in de oude stad voorover bouwen met de oude mede. Doch hoeveel voorover en daarvan het hoe en waarom, daaraan is de hedendaagsche bouwerij nog niet toe. Zoo diep is de inzinking in de 19e eeuw geweest na de Fransche overheersching en de opheffing der gilden. De stoep voor het huis, vier voeten breed, werd tot hooge stoep. Al wat met treden boven de stoep uit steekt is een hooge stoep, ook al is dit maar één trede hoog. De echte hooge stoep is wel zes of zeven of tien treden hoog, met een vast profiel aan de treden, met gegoten ijzeren balusters en gesmede staven, waarop later houten leuningen komen, met een zitplank voor't avondbuurpraatje en den Gouwenaar. De hooge stoep werd van, hardsteen gemaakt met een groen geverfd deurtje eronder en een groene boven- en onderdeur erboven. De stoepen van het vroegere oud-Amster- damsche huis waren van andere steen, Namensche steen, die donkerder van kleur was met witte aderen en geheimzinnige slakkenhuizen erin. De steen waar van de top, de klauwstukken en frontons gemaakt wer den, was zandsteen, Bentheimer zandsteen, ook We- sersteen of Bremersteen genaamd wegens den aanvoer per schip. Daarom verft onze tijd den onderbouw dei- huizen nog blauw en de toppen geel, zelfs bij de oudere huizen waaraan uitsluitend zandsteen aan de gevels, dus ook aan den onderbouw was toegepast. Die verf 134

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 138