zoover ze niet door de gemeente onder den dienst gezien
konden worden, gelukkig blijven bestaan, al werd voor haar
behoud niets ondernomen.
De geuzen hadden dus wel de overhand verkregen door
dit „oproer", waarbij het echter zoo ordelijk toeging, dat
de burgerij op de Markt opgesteld stond „of zij gemonsterd
hadden, een ieder met zijn wapen en zoo hij geweerd was",
zooals het goeden Bommelschen burgers betaamt, zelfs bij een
oproer. Maar deze overmacht duurde slechts kort. Toen in
1567 de graaf van Megen, stadhouder van Gelderland, met
een afdeeling ruiters en voetknechten de stad voor de Land
voogdes opeischte, bleek hun aanhang bij het naderen van
het gevaar snel te slinken. Tevergeefs trachtten ze nog de
stad beter verdedigbaar te maken door den dam bij de
Oenselschepoort tusschen binnengracht en haven door te
steken; het eenige gevolg was, dat de beide laag gelegen
kloosters onderliepen. Want ondertusschen was reeds een
overeenkomst met den Stadhouder gesloten, waarbij de
geuzen het onderspit dolven en nu in allerijl de stad ontvlucht
ten. In de St. Maartenskerk werd de zuivere Roomsche
dienst hersteld. -
Maar het volgende jaar werd de galg van het galgenveld
gehaald en voor het raadhuis op de Markt opgesteld, als
symbool voor de wrekende hand van Alva. Drie van de
geuzen, die nog in de stad gebleven waren, werden „met
den zwaarde geëxecuteerd".
Ondertusschen bleef de aandacht van den Prins voort
durend op de stad „Ida", zooals ze in de geheime stukken
heette, gevestigd en nadat in Juli 1572 een poging om de
stad met geweld terug te winnen mislukte, werd nog in
de zelfde maand de stad met list weer aan de zijde van
den Prins gebracht.
Op den vroegen morgen van den 31 en kwam een wagen
met hooi langzaam aanrijden van den Bosschen weg. De
brug voor de Bosschepoort was neergelaten en de deuren
werden ontsloten. De wagen reed naar binnen, maar in de
poort gekomen bleef hij staan en op hetzelfde oogenblik
kwamen wel vijftig man te voorschijn uit een boonenveld
en drongen onder aanvoering van Dirk van Haaften, heer
van Gameren, achter den wagen in de stad en vermeester
den de poort. Groot was de vreugde bij veel burgers en niet
al te groot hun verwondering, want velen die daar binnen
kwamen waren gevluchte Bommelaars en heelemaal on-
76