SALT-BOEMEL
De rode glanzen van de zonnepracht
Stilaan vergleden
Nu ademt zwaar de zwoele zomernacht
Over de stede.
Nog late stappen door de straten gaan,
Geluidjes stijgen,
Dan als de klokken twaalf slagen slaan,
Blijft alles zwijgen.
En in die rust van leege straten
Waar vol gedachten d'oude gevels staan
Is vaag gerucht van heimlijk praten
De droomen door de scheem'ring gaan.
Die in de stad, door menschen nu verlaten.
De geestes-wezens doen ontstaan.
oi-ina
AAN MIJN VADER OPGEDRAGEN
IN DANKBARE HERINNERING
7