Voormalige namen van Bolwerken
Voormalige Straten
I Kleine Looiersgang. Blz. 28, 78.
II Groote Looiersgang. Blz. 28, 78.
III Weg achter den muur. Blz. 31.
IV Stadsgang.
V Oranje bolwerk. Blz. 89.
VI Hollack bolwerk. Blz. 84, 89.
VII Hooge singel, later Groene-bedstêe. Blz. 89.
VIII Halve Maan. Blz. 90.
IX Ravelijn bolwerk, later Kerkhof. Blz. 89.
X Lage singel. Blz. 89.
XI Beere bolwerk, later Kindertuin. Blz. 89.
XII Bolwerk de Kat, later Molenbolwerk of Molenwal.
Blz. 84, 89.
Voor den niet deskundigen lezer voeg ik hierbij de ver
klaring van eenige minder bekende termen.
Basiliek Kerk bestaande uit een aantal beuken, waarbij
het gewelf van den middenbeuk hooger gelegen is dan dat
van de zijbeuken en waarbij de middenbeuk door eigen
hoog gelegen ramen wordt verlicht. Bij de pseudo-basiliek
zijn de beuken onder een dak vereenigd en heeft de mid
denbeuk geen eigen verlichting. Ligt het gewelf van
alle beuken even hoog, dan spreekt men van een hallen
kerk.
Gordelboog Boog loodrecht staande op de as van de kerk,
die de gewelfvakken van twee traveeën scheidt.
Muraalboog Boog tegen of in den muur van een kerk ge
metseld, onmiddellijk onder een gewelf, welke boog de
buiging van dit gewelf volgt.
Scheiboog Boog in de richting van de as van de kerk,
gelegen tusschen midden- en zijbeuk en rustende op de
pijlers of op zuilen.
Triomfboog Boog loodrecht staande op de as van de kerk,
die de scheiding vormt tusschen koor en middenschip.
Boogtrommel Gedeelte van den gevel van een gebouw boven
een raam of deur, dat omsloten wordt door een boog welke
meestal geprofileerd is.
131