schillende armen onomstootelijk vastgesteld. Maar bovendien
zijn er nog vele namen van stukken land op „weert", die
aan de eilanden herinneren, een heet er ook „de visserye".
Zelfs werd nog in de veertiende eeuw aan een deel van de
Westelijke 'wijk van Bommel de naam „die Weert" gegeven.
De eenige herinnering aan de burcht leeft nog voort in
den naam van een weg: „de Borchwal", ten Zuid-oosten
van de stad, een naam die, evenals nu nog, reeds in 1408
genoemd wordt. Ook in dat jaar blijkt de burcht zelf reeds
verdwenen te zijn. We merken op, dat deze burchwal niet
ver verwijderd is van de plaats, waar de Romeinsche vond
sten gedaan zijn, maar wagen ons niet aan een conclusie;
wel lijkt het waarschijnlijk, dat op deze burcht de Keizerlijke
tol geheven werd van de voorbijvarende schepen.
Aan de ligging op een hoog deel van den oever kan het
dorpje ook zijn naam ontleenen. Tusschen de jaren 850 en
1280 heet het: Bomela, Bomele, Boumela, Boemele, Bomale,
Bomle doch meestal Bomele en later Boemel. Vergelijken
we dezen naam met andere langs de rivieren gelegen plaat
sen, dan lijkt het niet onwaarschijnlijk, dat de uitgang
„el" samenhangt met „hil", waarbij dan bijvoorbeeld
Bri-el ontstaan zou zijn uit Bree-hil (waarbij we denken
aan den Breehilledijk in Rotterdam) en Dri-el uit Drie-hil.
Nog steeds zijn er drie dorpen Driel bij elkaar gelegen:
Kerk-, Hoensa- en Veld-Driel. Bommel zou dan een samen
trekking zijn van Boom-hil.
Het dorp heeft natuurlijk een verbinding gehad met den
Romeinschen weg, waartoe de rivierarm die ten Zuiden
ervan stroomde en vermoedelijk het „Hang van Bommel"
heette, gekruist moest worden. Misschien vinden we de af
damming terug in de benaming „de Dam" die in 1515 nog
gegeven werd aan een weg buiten de Gamersche poort.
Mogelijk was deze weg reeds toen een deel van een ver
binding NoordZuid, welke hier de Waal met een veer
kruiste. Zelfs zou een dergelijk veer wel de reden van het
ontstaan, althans van den groei van het dorp geweest
kunnen zijn.
In het jaar waarop Bommel voor het eerst genoemd wordt,
lag het in den „pagus Testarbant", behoorende tot het mid
dendeel van het Karolingische rijk en in 855 tot Lotharingen.
Een eeuw lang hooren we nu niets meer van het dorp,
maar in het eind der tiende eeuw, nadat graaf Ansfried een
deel van Brabant en een deel van Teisterbant bezeten en
13