booze buren. „Hoezeer de gilden zelf, tot in 't komische soms, van hunne historische belangrijkheid overtuigd zijn", verklaart Jolles, „de geschiedschrijver is dat, op hunne manier, minder en waardeert althans de tegenwoordige meerderheid liever aan den huishoude- lijken en volkskundigen kant zoo om hare handhaving van eene oeroude, op sommige punten veel verder dan de stichting der steden teruggaande, traditie van volks geloof en volksfeest. Wat zij als verdedigers van de groote burgermaatschappij of als helpers bij 't wijzi gen der politieke verhoudingen geweest zijn, is niet alleen op den achtergrond geraakt, maar ook in 't ver leden van vele dezer dorpsgilden van tamelijk proble matisch belang; daarentegen staat ons duidelijk voor oogen wat zij, in den beperkten kring van het dorpsch boerenleven, 't zij als eene soort politie in 't landbouw bedrijf, 't zij als leiders van de jaarlijksche feestelijk heid in verbinding daarmee, maatschappelijk betee- kenden. Hunne papieren spreken ervan, evenals van die innige, weliswaar niet steeds ongestoorde verhou ding tot de Kerk. Zoo was dit vooral, later uitsluitend, hunne taak het dagelijksch bedrijf en 't feestelijk zoo wel als 't kerkelijk jaar van goede broederschap te doordringen. Hiermede worde het feit dat de schutgil- den, met de opkomst der steden, zich in den wapen handel oefenend, zich tot den strijd hetzij voor de eigen woonplaats, hetzij in dienst van den hertog - paraat hielden, niet gekleineerd: ook na 1600 werd nog octrooi verleend, met het doel en bijoogmerk, in 't dorpsgilde een wapen tegen mogelijk gevaar van binnen of buiten te bezitten." En verder: „Vooral van de gilden vóór 1550 mag wor den aangenomen, dat oefening in den wapenhandel óf eene geestelijke coöperatie, meteen ter kerkelijke opluistering, het eerste doel was; gezwegen van de eeuwen vóór 1200. Zoo is van St. Antonius te Sambeek zeker, dat het in 1421 als kerkelijke broederschap be- 66

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 74