maal zoo lang geleden; men moet de verre historische wording van een streek niet overschatten. Vooral niet, omdat de inval der Hunnen (451) Toxandrië vrijwel verwoestte en de eigenlijke cultuur eerst aanving met de kerstening in de zevende eeuw. En toen waren er wèl Franken, zooals wij aanstonds zullen zien. Veel goeds van de oudere bewoners is ons niet bekend geworden. Livinus, die omstreeks 654 Brabant bereisde, weet van de inboorlingen te vertellen: „Het zijn over- spelers, roovers en dieven; als woedende honden ver scheuren zij elkaar en zij deinzen voor geen moord terug". In deze zevende eeuw verschenen de kloosterlingen van Sint Benedictus in Noord-Brabant. Pepijn van Landen, heerscher over deze streek, be schermde deze geloofsverkondigers, die de woeste en arme volksstammen van noordelijk Nederland de ware beschaving zouden doen kennen. De dochter van Pepijn, Sinte Geertrui, noodigde de monniken Amandus en Eligius uit, het Christendom te prediken in het land van Strijen; zij vermaakte haar bezittingen aan het stift van Nijvels; haar naam bleef bewaard in dien van het stadje St. Geertruidenberg (aldus genoemd door paus Honorius in 1220) en in dien van de St. Geertruidshron bij Bergen op Zoom. Na Lambertus, den bisschop van Tongeren, die de Toxandriërs won voor het Christendom, kwam de groote prediker Willibrord (658—739). Op uitnoodiging van Pepijn van Herstal, den machtigen hofmeier der Fran ken, kwam Willibrord in 690 met andere monniken van Sint Benedictus uit Ierland over Katwijk, Utrecht, Do- restad, te paard door Noord-Brabant naar Herstal bij Luik. Het tegenwoordige Brabant zag Willibrord vooral in het oostelijk deel aan den arbeid. Willibrord heeft eigenhandig op zijn kalender (die te Parijs bewaard bleef) aangeteekend dat hij kerkgebouwen wijdde te Waalre en te Ruimel (St. Michielsgestel). Veel kerken 15

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 19