De talrijke urnenvelden in Brabant hebben langzamer hand hun geheimen geopenbaard aan den onderzoeken den mensch. Waar de urnenvelden ontdekt werden, kon met eenige zekerheid het bestaan van menschengroepen, bijeen in dorpen of stadjes, worden aangenomen. En meteen kunnen wij uit de vormen van die velden en de urnen opmaken uit welke richtingen zich de volks stammen hier vestigden. Voornamelijk Gallische stam men kozen in deze vrij ruige streken woonplaats, zoo wel in het oosten als in het westen van de tegenwoordige provincie. De Romeinsche invloed verraadt zich door de aanwezigheid in de graven van vroeg-Romeinsche mantelspelden (fibulae), die aan de asch van de dooden werden meegegeven als grafgift. In Brabant werden gedurende de jongste eeuw vóór- Romeinsche urnenvelden blootgelegd te Alphen en Riel, Baarle-Nassau, Tilburg, Goirle, Hooge- en Lage Mierde, Bergeijk, Riethoven, Valkenswaard, Luijks- gestel, Hoogeloon, Eersel, Veldhoven, Best, Schaijk, Oss en, 's Hertogenbosch. Vooral ten westen van de rivier de Dommel moeten omstreeks het begin van onze jaartelling de vestigingen zeer druk geweest zijn, want daar hebben de speurders grafveld na grafveld ontdekt. Men moet niet voorbijzien dat bovendien tal van grafvelden in den loop van twee duizend jaren zullen zijn verwoest ofwel verdwenen in de kerkhoven die sinds de kerstening van deze gewesten werden aangelegd. Vast staat dat een vrij dichte bevol king reeds in den tijd van Christus' geboorte en twee eeuwen daarna het oostelijk deel van Brabant be woonde. Maar ook in het westen bleven teekenen van Romein- schen invloed bewaard. Honderd jaar geleden heeft heel geleerd Nederland zich beijverd om na te speuren wie de godin Sandraudiga was. Onder de gemeente Rijs- bergen, nabij Tiggelt, had men (in 1812) een klein grafveld blootgelegd van Bataafschen of verwanten 12

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 16