de hoogere gronden bleven veel woestenijen en heide velden bestaan, zoolang de hulpmiddelen voor ontgin ning, vooral de kunstmest-stoffen, ontbraken. In 1833 had Noord-Brabant op een oppervlakte van 500000 hec taren nog 181049 hectaren, dus bijna 2/5 woest liggen. Het meerendeel van deze woeste gronden was het eigen dom van de gemeenten, die sinds 1462 „de gemeene &CCUTHU Fig. 25 heiden enz. weder mochten aanvaarden en voortaan ten eeuwigen dage hebben, houden en benutten tot haar gemeen gebruik". Dit bezit doorstond alle economische en politieke wisselingen, zoodat de Brabantsche ge meenten, meerendeel s in het oosten van de provincie, steeds een zeer groot grondbezit hadden. In 1904 beliep dit nog 61551 hectaren, waarvan 10364 in cultuur en 51187 woest. Reeds Koning Willem TI gaf aan de omgeving van Til burg een voorbeeld, om gronden te ontginnen; de ko ningshoeven bewaren daarvan den naam. Tot 1895 wer den de meeste woeste gronden in Brabant ontgonnen 110

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 122