HOOFDSTUK VI WEGEN EN WAT EREN De echte wandelaars en de eenvoudige vacantiegan- gers zoeken in Brabant de zandwegen. Ook de teeke naars en schilders zoeken die. De boeren zijn ermee ver trouwd. De overige leden van de menschheid houden er niet van. Die wegen zijn voor het oog de mooiste. Zij liggen tus- schen de akkers; zij leiden door de bosschen; zij zijn een sieraad van de hei. Vooral in het voorjaar is het een vreugde daarover te gaan. Zij zijn dan nog niet zóó mul, dat het gaan hierdoor bemoeilijkt wordt; zij heb ben dan evenmin het bezwaar van papperigheid als in een nat najaar en een slappen winter. De boeren en de schilders weten het wel: die wegen zijn nog vrij van het daverende verkeer, dat op de heirbanen de uren van den dag en van den nacht doorratelt. En langs de zand wegen is de schoonheid van het landschap, de pracht van de bloeiende brem en de bloeiende hei, de teedere glans van de zilverberken, de goede geur van het akker maalshout en van de dennenbosschen. De moderne mensch die haast heeft kijk eens in Uw eigen omgeving: wie heeft geen haast? hij moet niet veel hebben van de zandwegen, want daarop kan hij niet opschieten. Hij moet heel snel vooruit, verder, ver der en zoo vlug als 't kan. De zaken wachten niet. Er is niets, dat wacht. Er zijn begrafenisstoeten die met een vaart van zestig kilometer per uur naar het kerkhof jagen. Wie kan zich voorstellen, dat deze provincie honderd jaar geleden niet meer dan een zestal kunstwegen had en dat hier duizenden kilometers zandwegen lagen in denzelfden schilderachtigen staat als thans enkele ach teraf gelegen banen, die rariteiten aan 't worden zijn? 91

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 101