HOOFDSTUK IV DE STAD IN HET LANDSCHAP (De 18de eeuw) Reeds in het begin van de eeuw zien wij ze komen, in regelmatige cadans, de Lusthoven en Lustpriëelen en Lustwarande's, de Zegepralende landen, Tooneelen van steden, Kabinetten van oudheden, Spiegels van Zomervreugd, Arcadia's, Schouburghen, Hollandsche Tempe's en Vaderlandsche schatkamers. Hun wijdloo- pige en breedsprakige titels vertellen ons, dat zij „alle lustplaatsen, heerenhuizen en dorpen, vermakelijkheden en wijdberoemde steden" van de geheele Vereenigde Nederlanden zullen „verherelijken" en „dezelve zullen opluisteren". De toevloed van boeken met topografi sche prenten is zeer groot geweest, het aantal etsen en gravuren ontelbaar. De mogelijkheden voor al deze oplagen werden gescha pen door een betrekkelijk klein aantal kunstenaars, die zich geheel en al hadden gewijd aan het in prent bren gen van de geünieerde landen. Er was in den overgang der eeuwen een nieuw beroep gegroeid, dat van topo grafisch teekenaar-etser. Etser en teekenaar waren in één persoon vereenigd, ofwel de etser èn de teekenaar verrichtten geen van beiden anderen artistieken arbeid, dan het produceeren van topografische prenten. Zij gingen, met hun schetsboek en teekenstift gewapend, van stad tot stad, van dorp tot dorp en teekenden alles wat hun oog bekoorde of hun gemoed ontroerde. Wij zien hen staan op het dek van de langzaam voortsuk kelende trekschuit, getooid met poederpruik en drie kanten steek, in blauwe rok, kuitbroek, witte kousen en schoenen met zilveren gespen, zuigend aan hun lange gouwenaars, turend over de vlakke weiden met grazend vee, de horizon slechts onderbroken door een enkelen 83

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 92