lexica van hem vermelden. Zijn prenten betreffen in hoofdzaak de stad Amsterdam. Vooral de afbeeldingen van de kerken zijn zeer aantrekkelijke bladen gewor den. Kenmerkend voor zijn prenten is, dat de compo sities bijna altijd omlijst zijn met een smalle bladlijst. Ook P. Pzn. Holsteijn (1614—1687) en Abraham Sant voort 1624-na 1665), die in 1664 den Bredaschen Almanak illustreerde, S. Webbers (werkzaam 1656- 1665), Veenhuizen (werkzaam 1656—1685), die de „Voornaamste gebouwen van Amsterdam" in 1656 ver sierde en nog enkele meesters werkten in zijn geest. Wij hebben reeds opgemerkt, dat behalve de vele topo grafische prenten voor boeken bestemd, er nog talrijke in den handel werden gebracht, die geheel op zich zelf stonden. Daaronder zijn er enkele, die onze speciale aandacht verdienen. Vooreerst de kapitale ets van Jan de Baen (1633-1702) „De brand van het (oude) Stad huis te Amsterdam in 1652". Deze kunstenaar was van huis uit schilder en wel meer speciaal van portretten. Hij woonde bovendien in Den Haag en dat alles heeft niet kunnen verhinderen, dat hij een ets heeft gemaakt van een Amsterdamsch gebeuren, een prent die jam mer genoeg zijn eenige is gebleven. Een andere merk waardige prent, een kopergravure ditmaal, is van Jacob van Ulft (1627—na 1688), den Gorcumschen burge meester, eveneens een bekend schilder, het „Forum Amstelodamense" voorstellende, anders gezegd „De Dam". Wij zien daarop het Stadhuis van Jacob van Campen, de Waag en de Nieuwe Kerk. Maar de kerk heeft een toren, die wel ontworpen maar nooit is ge bouwd. Dat gevaarte zou „hooger worden dan de Utrechtsche Domtoren". Mogelijk is deze prent bedoeld om de gemeente te laten zien hoe de aanblik van den Dam zou worden als de bouw eenmaal voleind was. Dat het nooit zoover is gekomen, zullen wij niet be jammeren. Behalve deze, overigens zeer knappe prent, kennen wij van Van Ulft nog etsen van het kasteel te Gorinchem. 70

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 77