en fijner, dan die van Claes Visscher of van Simon
Frisius. Ook zijn ontwerpen zijn dikwijls geestig en
smaakvol gestoffeerd.
In de zestiger jaren verschenen vrij spoedig na elkaar
eenige lijvige boeken, die ons uitsluitend over Amster
dam zouden vertellen, dat van Melchior Fokkens in
1662, een jaar nadien dat van Olfert Dapper, in 1664 de
Beschrijving van Philip von Zesen, een jaar daarna dat
van T. van Domselaar. Alle waren rijk met gravuren
en etsen voorzien.
Een der meest opvallende verluchters van die uitgaven
is ongetwijfeld Jac. van Meurs geweest. De biografen
weten ons weinig van hem te vertellen. Hij moet, vol
gens hen, in 1619 geboren zijn en in 1680 overleden.
In 1649 was hij van Arnhem naar Amsterdam ver
huisd. Hij heeft daar achtereenvolgens gewoond in de
Brouwerstraat, op de Bloemgracht, op den Singel en
tenslotte in het huis „de Stadt Meurs" op de Keizers
gracht. Hij is vooral bekend door zijn kapitale pren
ten in de „Beschrijving" van Olfert Dapper van 1663:
De nieuwe brug, het oude Stadhuis, het Burgerwees
huis, de kerk op het Begijnenhof, de Doelen en het
Stadsmagazijn, de Regulierstoren, de Nieuwezijdskapel,
het Heerenlogement, het Dolhuis, het Prinsenhof
kortom alles wat Amsterdam aan schoone en histori
sche bouwwerken bezat, vinden wij daarin terug. Van
Meurs was, evenals zoovele andere graveurs en etsers
uit de 17de eeuw, ook uitgever van werken met topo
grafische prenten, die hij zelf had geteekend en gegra
veerd. In 1660 had hij een „Beschrijving der Neder
landen" uitgegeven, grootendeels naar Guicciardini ge
volgd. Zijn afbeeldingen zijn zeer nauwkeurig getee
kend, munten uit door goede diepte- en ruimtewerking,
en hebben een mooien toon, d.w.z. geen sterke licht
en schaduw-contrasten. Zijn stijl heeft lang en vele na
volgers gevonden. Pieter Hendrik Schut (1619—na
1660) is een van zijn tijdgenooten geweest. Hij had de
kunst geleerd bij Claes Visscher. Dat is alles wat de
68