66
stijl gehouden, dien wij uit den atlas van Braun hebben
leeren kennen.
Van een schilderachtiger allure waren de gezichten als
die Herman Saftleven in 1648 van de stad Utrecht heeft
gemaakt. Het is een groote ets, op drie bladen afge
drukt, niet meer als voorheen, bijna geheel liniair ge-
teekend, maar „natuurlijk", zooals de meester de stad
in werkelijkheid had ontwaard, met licht en schaduw,
de omgeving rijk gestoffeerd met wandelaars, visschers,
schippers en landlieden, met weiden en slooten en vee
en oude boomstammen, en dat alles onder luchten met
prachtige wolkengevaarten. Voorloopig zouden echter
deze uitvoerige en uitgebreide stadsgezichten niet veel
navolging vinden. Eerst in de 18de eeuw wordt deze
wijze van doen algemeen.
Inmiddels bleven de „Beschrijvingen" in steeds toe-
nemenden omvang en met steeds meer afbeeldingen
verschijnen. Een der uitgebreidste en fraaiste uitgaven
uit die jaren is het „Tooneel der steden der Vereenigde
Nederlanden" geweest, uit 1649, uitgegeven en verzorgd
door den wereldberoemden Joan Blaeu 1600—
1673). Zijn vader, Willem Janszoon Blaeu (1571—
1638) had zich reeds een wijdvermaarden naam weten
te verwerven door zijn prachtige atlassen. Hij is be
halve een energiek uitgever, ook een geleerde van be-
teekenis geweest. Als leerling van den grooten Tycho
de Brahe had hij zijn zin voor geografische en natuur
kundige problemen ontwikkeld en met een gloeiend
enthousiasme zijn werken verzorgd. Zijn zoon is in de
voetsporen van den waardigen vader getreden en heeft
zijn werk met niet minder talent voortgezet. Door een
brand in de magazijnen is zijn voorraad bijna geheel
verloren gegaan. Zijn uitgaven zijn heden zeer zeld
zaam. Een welhaast complete serie bezit het museum
te Weenen, bestaande uit niet minder dan 41 banden.
In het „Tooneel" treffen wij vele gravuren, die ons van
verschillende Nederlandsche steden een vrij nauwkeu
rig beeld gaven. De wijze van graveeren is iets milder